De provincie Noord-Holland kent de onderstaande belastingen en heffingen:
- Belastingen: betalingen voor uitvoering van collectieve vormen van dienstverlening met een algemeen belang. De provincie kent provinciale opcenten motorrijtuigenbelasting op de hoofdsom van de motorrijtuigenbelasting. De opbrengst van deze belasting is een algemeen dekkingsmiddel.
- Heffingen: betalingen voor uitvoering van publiekrechtelijke dienstverlening. De provincie Noord-Holland kent de nazorgheffing gesloten stortplaatsen en de grondwaterheffin g .
- Rechten: betalingen voor individuele dienstverlening van typische overheidsdiensten van publiekrechtelijke aard. De provincie Noord-Holland kent leges en overige rechten .
Belastingen: opcenten motorrijtuigenbelasting
Motorrijtuigenbelasting (MRB) wordt geheven over het bezit van een motorvoertuig. De heffing en inning van de MRB, waarop de provinciale opcenten meeliften, wordt verzorgd door de Belastingdienst. Bovenop de MRB betalen houders van personenauto’s en motoren ‘provinciale opcenten’. De provincies stellen zelf hun opcententarief motorrijtuigenbelasting vast. Het maximumtarief is voor 2019 bepaald op 113,2 opcenten. Het huidig tarief in de provincie Noord-Holland bedraagt 67,9 opcenten. Sinds 2016 werkt een verandering in de provinciale belastinggrondslag (bijvoorbeeld de verhuizing van een Groot Wagenparkhouders (GWH)/leasebedrijf naar een andere provincie) direct door in de verdeling van het Provinciefonds. Een verandering in deze grondslag heeft echter een egaliserende werking in de uitkering Provinciefonds.
Nazorgheffing gesloten stortplaatsen
In de zogenoemde Leemtewet is op 1 april 1998 een regeling in de Wet milieubeheer opgenomen over de nazorg van operationele stortplaatsen. Dit zijn stortplaatsen waar het storten van afvalstoffen niet vóór 1 september 1996 is beëindigd. In de Leemtewet is bepaald dat de provincies bestuurlijk en financieel ervoor verantwoordelijk zijn dat deze stortplaatsen na sluiting geen nadelige gevolgen voor het milieu veroorzaken. Daartoe dient er eeuwigdurende nazorg plaats te vinden. Dit houdt in dat maatregelen genomen dienen te worden om de bodembeschermende voorzieningen op de gesloten stortplaatsen in stand te houden, te onderhouden, te herstellen en eventueel te vervangen. Voorts dienen de bodembeschermende voorzieningen regelmatig geïnspecteerd te worden en de bodem onder de stortplaats onderzocht te worden.
Ter bestrijding van deze kosten is een nazorgheffing ingesteld, die wordt geheven van de exploitanten van de operationele stortplaatsen. De provincie Noord-Holland heeft acht stortplaatsen die onder deze regeling vallen. In 2019 is er geen opbrengst nazorgheffing geraamd. Het Nazorgfonds, waar de heffingsopbrengsten in worden gestort, is een bij wet vastgestelde rechtspersoon. In het Nazorgfonds wordt een zodanig kapitaal opgebouwd, dat uit het rendement daarvan de eeuwigdurende nazorg gefinancierd kan worden. Het saldo Nazorgfonds gesloten stortplaatsen bedroeg per 1 januari 2019 € 48,5 miljoen (inclusief rendement minus gemaakte nazorgkosten). Per 31 december 2019 bedroeg het saldo € 53,8 miljoen.
Grondwaterheffing
In december 2009 is de Waterwet in werking getreden. De heffing is bestemd ter bestrijding van een groot deel van de ten laste van de provincie komende kosten die zijn verbonden aan het grondwaterbeheer. Er is een voorziening grondwaterheffing ingesteld. Deze voorziening dient om fluctuatie in het heffingstarief te voorkomen. De aanslagen worden achteraf opgelegd en zijn gebaseerd op de hoeveelheid opgepompt grondwater over het voorgaande kalenderjaar, zijnde 2018. In de begroting 2019 was rekening gehouden met een opbrengst van € 800.000. De gerealiseerde opbrengst over 2019 bedraagt € 800.734. In het belastingjaar 2018 zijn heffingsplichtig, de onttrekkers van 12.000 m³ of meer grondwater per heffingsjaar. Ingaande het belastingjaar 2019 (geldend voor de aanslagen die in 2020 worden verzonden) is deze vrijstelling verhoogd naar 25.000 m³. Het tarief is in 2010 vastgesteld op € 0,0085 per m³ onttrokken grondwater.
In 2019 is een bedrag van € 572.686 opgenomen voor capaciteitskosten (voorheen apparaatskosten), kosten van beheer en onderhoud van het grondwatermeetnet en onderzoek. De voorziening grondwaterheffing bedraagt op 31 december 2019 € 2 miljoen (afgerond).
Saldi voorziening grondwaterheffing
Periode | Voorziening grondwaterheffing |
1 januari 2019 | € 1.785.162 |
31 december 2019 | € 2.013.210 |
Leges
Leges zijn betalingen voor individuele dienstverlening van typische overheidsdiensten van publiekrechtelijke aard. Er is sprake van een dienst indien degene, voor wie de handeling wordt verricht, rechtstreeks een individueel belang heeft. Daarmee onderscheiden de leges zich van belastingen. De provinciale leges worden geheven voor het verlenen van vergunningen of ontheffingen. Uitgangspunt van Provinciale Staten is dat leges kostendekkend zijn. Provinciale Staten voeren als beleid dat kostendekkendheid in eerste instantie bereikt wordt door het optimaliseren van efficiency en in tweede instantie door het verhogen van de tarieven. Dit beleid vereist meer inzicht in de kostenstructuur, kostenbeheersing en kostentoerekening. In de door Provinciale Staten vastgestelde begroting 2019 werd rekening gehouden met een totaalopbrengst aan leges van € 2,3 miljoen (afgerond). In totaal werd over 2019 € 2,5 miljoen (afgerond) aan leges ontvangen. De hoger uitvallende opbrengst is met name veroorzaakt door de vergunnings-aanvragen WABO en Wegenwet. Bij vergunningsaanvragen in het kader van de Ontgrondingenwet zien wij een daling. Evenals in 2018 zijn er geen leges in rekening gebracht voor vergunningen in het kader van de Luchtvaartwet. In de legesopbrengst zijn de ontvangen leges voor het indienen van een verzoek om vergoeding van schade veroorzaakt door in het wild levende beschermende dieren, ad € 301.200 meegenomen.